Bouwtechnisch Tekenen

From BK Wiki
Revision as of 16:21, 7 April 2010 by Ajcbeekers (Talk | contribs)

Jump to: navigation, search

Tekeningen maken is een belangrijk aspect van de bouwkunde opleiding. Via tekeningen kan je jouw ideeën namelijk aan jezelf en aan anderen duidelijk maken. Presentatie, helderheid en volledigheid van jouw tekening is belangrijk.

De bouwtechnische tekeningen vormen tevens het communicatiemiddel met andere partijen, zoals de opdrachtgever, adviseurs en de bouwer. En naar de overheid vormen de bouwtechnische tekeningen een juridisch stuk, bijvoorbeeld om vergunningen te kunnen krijgen. Het is daarom belangrijk dat je tekeningen juist zijn, dat wil zeggen dat ze voldoen aan de geldende eisen en regels. Regels omtrent schaalgebruik, lijndiktes en maataanduidingen, etc..

Want als iedereen dezelfde (teken-)taal spreekt kunnen we elkaar goed begrijpen!

Tekensystemen

Het is belangrijk te weten wat je wilt laten zien van jouw ontwerp en te weten wat nodig is om te laten zien. Plattegronden, doorsneden en aanzichten zijn het minimum wat je nodig zult hebben om een ontwerp duidelijk over te brengen. Details, werktekeningen en bestektekeningen zijn nodig voor de verdere uitwerking van het gebouw. Al deze tekeningen vallen onder de 'vlakke projectie'. Niet vlakke projecties, axonometriëen en perspectieven, zijn uitermate handig om een ontwerp in een oogopslag te kunnen overzien. Axonometriëen kunnen nog gebruikt worden ter verduidelijking van plattegronden, doorsneden en aanzichten omdat de maatverhoudeingen intact blijven. Perspectieven zijn beter geschikt voor sfeer- en presentatietekeningen en vallen niet onder bouwtechnische tekeningen.

Vlakke projectie

Een vlakke projectie is een 2D afbeelding van een 3D object, bijvoorbeeld een gebouw. Ze worden veel gebruikt in de bouwwereld, omdat ze twee grote voordelen hebben:

  • maatverhoudingen blijven intact
  • alle hoeken zijn de werkelijke hoeken

Een samenstelling van enkele vlakke projecties geeft een compleet beeld van een gebouw. De tekeningen zijn beter bekend onder de namen plattegrond, doorsnede en gevel.

Plattegrond

Een plattegrond is een horizontale doorsnede op 1m boven de vloer. Er moet zoveel mogelijk relevante informatie instaan, maar niet alle informatie is voor iedereen relevant. Een tekening dient te worden aangepast aan de doelgroep. Zo is een opdrachtgever geïnteresseerd in de binnenmaten van vertrekken, een constructeur in kolomdoorsneden en een aannemer in het toegepaste type kalkzandsteen. Een tekenaar moet dus altijd in zijn achterhoofd houden voor wie hij tekent.

In een plattegrond worden de doorgesneden delen, zoals bijvoorbeeld muren en kolommen, getekend met een dikke lijn. Aanzichten, zoals trappen en meubilair, worden met een dunne lijn getekend. Gebouwdelen De doorgesneden delen krijgen een arcering die past bij de gekozen schaal. Materiaal

Het intekenen van meubilair, bomen en planten ondersteunt het gevoel voor de schaal. Gebouwdelen Dit is echter niet in alle soorten tekeningen relevant. Een opdrachtgever zal het op prijs stellen, maar een adviseur voor klimaatinstallaties zal het eerder hinderlijk vinden.

Filename.jpg

De functie van de verschillende vertrekken in de plattegrond kan aangeduid worden door deze erin te schrijven. Als dit voor verwarring zorgt of slecht leesbaar is, dan kunnen de kamers ook genummerd worden. Deze nummers worden dan verklaard in de strook voor aanvullende informatie. Ordening In technische tekeningen worden vertrekken ook voorzien van een code. Deze codes beginnen met een letter die staat voor het gebouwsegment waarin het vertrek zich bevindt. Daarna de bouwlaag (niet hetzelfde als verdieping!) en tenslotte het vertreknummer. Ruimte C6.14 is bijvoorbeeld de ruimte met nummer 14 op de zesde bouwlaag van gebouwsegment C. De vertrekken moeten vanaf de hoofdingang van linksonder naar rechtsboven of met de klok mee genummerd worden. Deze codering vergemakkelijkt het communiceren met adviseurs en aannemers (“Deze radiator moet naar ruimte B3.24”) en komt ook goed van pas in bestekken (stel je eens voor: de hardhouten deuren type B moet in de kantoorruimten links op de 3e verdieping, het archief naast het trappenhuis op de 5e, etc. etc.). Behalve de code wordt vaak ook nog de functie ingeschreven. Eventueel wordt ook de oppervlakte van het vertrek vermeld.

Verder interessant: schaal, maataanduiding, bijschriften, lijntypen, lijndikte, oriëntatie

Filename.jpg

Doorsnede

Een doorsnede is een verticale snede door een gebouw. Deze wordt gemaakt op de meest specifieke plek, zodat de doorsnede representatief voor het object is. Dat houdt onder andere in, dat een doorsnede nooit zal snijden door een kolom of evenwijdig aan de snede lopende balk. Om een project duidelijk te kunnen documenteren zijn meestal minstens twee doorsneden nodig, die haaks op elkaar staan. In een doorsnede worden de doorgesneden delen, zoals bijvoorbeeld muren en vloeren, getekend met een dikke lijn. Aanzichten, zoals trappen en meubilair, worden met een dunne lijn getekend. Gebouwdelen De doorgesneden delen krijgen een arcering die past bij de gekozen schaal. Materiaal

Filename.jpg

Het intekenen van meubilair, bomen en mensen ondersteunt het gevoel voor de schaal. Dit is echter niet in alle soorten tekeningen relevant. Gebouwdelen Het hangt er vanaf wat de tekening duidelijk moet maken. Dat bepaalt ook de keuze voor de schaal.

Filename.jpg

Een interessante manier om een doorsnede te verduidelijken, is het toevoegen van een derde dimensie. Dat kan door er een axonometrische of perspectivische projectie van te maken. De plaats van een doorsnede moet altijd in een plattegrond aangegeven worden: bijschriften De maataanduiding gebeurt in doorsneden anders dan in plattegronden: maataanduiding

Verder interessant: lijntypen en lijndikte

Filename.jpg

Gevelaanzicht

Een gevel of aanzicht is een vlakke projectie van de gevel van een gebouw. Omdat in een geveltekening geen onderdelen doorgesneden worden en alle lijnen dus aanzichtlijnen zijn, worden geveltekeningen vaak vlak en slecht leesbaar. Het is daarom belangrijk om diepte te suggereren door middel van:

  • verschil in lijndiktes
  • schaduwen
  • bomen, auto's, mensen

Filename.jpg

Filename.jpg

Filename.jpg

De minder artistieke variant van de geveltekening benut dezelfde manier van maataanduiding als de doorsnedetekening. Maataanduiding Deze geveltekeningen geven andere informatie. Er is in te zien, welke ramen te openen zijn en naar welke kant die opendraaien.

Gevelaanzichten geeft men meestal een naam op basis van windrichtingen, bijvoorbeeld zuidwestgevel. Bijschriften

Gevels worden bij voorkeur in dezelfde schaal als de plattegronden en doorsneden getekend, wat de begrijpelijkheid aanzienlijk bevordert. De ordening van de gevels op het blad vergt ook de nodige aandacht: Ordening.

Verder interessant: lijntypen, lijndikte

Filename.jpg

Axonometrische Projectie

Een axonometrische projectie is een 3D tekening zonder perspectief. De maatverhoudingen blijven intact (behalve bij cabinet), maar de hoeken worden aangepast aan het gekozen perspectief. Bij de planimetrische projectie onder 45 graden vallen lijnen over elkaar, wat de leesbaarheid van de tekening niet ten goede komt.

Filename.jpg

axonometrie

Een axonometrischeprojectie kan voor vele doeleinden zeer effectief werken. Vanwege de maatvastheid biedt het snel overzicht er duidelijkheid. De axonometrie kan gebruikt worden om de draagconstructie in 3D weer te geven, een detail uit te beelden, de planning van een ontwerp in een tekening weer te geven en zelfs een complex technisch detail in 3D over te brengen.

Filename.jpg

Soorten Projecties

Filename.jpg

Perspectivische Projectie

Een perspectivische projectie is een 3D tekening mét perspectief. In deze tekening gaan dus zowel maatverhoudingen als originele hoeken verloren.

Filename.jpg

Doel van de Perspectivische Projectie

De perspectivische projectie wordt vooral gebruikt voor sfeerbeelden, maar kan ook een ontwerp verduidelijken.

Filename.jpg

Filename.jpg

Filename.jpg

Oogpunt

Hoewel een perspectivische projectie vanuit elk oogpunt genomen mag worden zijn er drie die bijna altijd worden toegepast namelijk; de ooghoogte perspectief, de vogelvlucht perspectief en het kikkerperspectief. Hun namen geven al aan van welk punt het perspectief wordt genomen.

Perspectieven

Filename.jpg

Ooghoogte perspectief

Filename.jpg

Volgelvlucht perspectief

Filename.jpg

Tekentechnieken

Elke tekening die je maakt bestaat uit punten, lijnen en vlakken. De ordening van deze elementen op het papier zal bepalen of jouw tekening duidelijk en bouwkundig correct is. De juiste schaal heb je nodig om jouw tekening op het juiste formaat over te kunnen brengen. Bepaalde delen van een gebouw hebben speciale aandacht nodig. En het weergeven van het materiaal is belangrijk om in een oogopslag jouw tekening duidelijk te maken. Gecombineerd met de maten, juiste lijndikten & lijntypen, en bijschriften heb je de juiste tekening.

Schaal

Het is belangrijk om de juiste schaal te kiezen voor een tekening. De schaal heeft namelijk grote invloed op de informatie die een tekening kan leveren.

  • aard en afmeting van het onderwerp
  • duidelijkheid in weergave van het onderwerp (leesbaarheid)
  • dezelfde soort informatie steeds op dezelfde schaal (bijvoorbeeld alle details schaal 1:5)
  • beperken van aantal en grootte van tekeningen
  • het zo doelmatig mogelijk produceren en reproduceren van een tekening

Het kiezen van een schaal gaat verder dan "hoe past de tekening het beste op mijn vel papier". Ieder schaalniveau bevat verschillende informatie. Een tekening van dezelfde plattegrond op drie verschillende schalen, zal dus drie keer andere informatie geven. Tot slot is het erg belangrijk de gekozen schaal op de tekening te vermelden. Dat gebeurt in de identificatiestrook. Als meerdere schalen op één blad gebruikt worden, is het aan te bevelen bij iedere tekening apart de schaal te vermelden om verwarring te voorkomen. Alle toegepaste schalen worden dan ook in de identificatiestrook geschreven.

Invloed van Schaal

De schaal die je gebruikt op jouw tekening bepaalt welke informatie te zien moet zijn. Zo is het niet slim om tegels te tekenen in een 1:500 tekening maar wel in een 1:50 tekening. Per schaalniveau moet je slechts laten zien wat voor die tekening noodzakelijk is. Per schaalniveau kun je ook dieper in detail gaan, bijv in een schaal 1:200 tekening teken de stoelen als slechts een vierkant/cirkel, in een 1:50 tekening teken je de stoel met leuningen en rugsteun en kun je hem arceren.

Filename.jpg Plattegrond - Schaal 1:200

Filename.jpg Plattegrond - Schaal 1:100

Filename.jpg Plattegrond - Schaal 1:50

Schaalkeuze

1:10000 - 1:5000 - 1:2000Stedenbouwkundige Tekeningen
1:1000Stedenbouwkundige Tekeningen & Situatie Tekeningen
1:500Situatie Tekeningen
1:200Grote Gebouwen, Overzichtstekeningen (bv. woningblokken)
1:100Gebouwen
1:50Kleine Gebouwen (bv. woningen) & Fragmenten van Gebouwen
1:20Fragmenten van Gebouwen
1:10Meubels, Kasten, Trappen, e.d. Details, Constructieve Knooppunten
1:5Details
1:2Details, vanwege verwarring met de schaal 1:1 wordt deze vaak afgeraden
1:1Details

Voorbeelden van Schaal

Hier volgen enkele voorbeelden van tekeningen op schaal en wat zij representeren en wat voor informatie af te lezen is.

Stedenbouwkundige Tekening | Schaal 1:5000 - 1:2000 - 1:1000 Filename.jpg

Situatie Tekening | Schaal 1:500 Filename.jpg

Grote Gebouwen / Overzichtstekeningen | Schaal 1:200 Filename.jpg

Gebouwen | Schaal 1:100 [[Image:filename.jpg]

Kleine Gebouwen (b.v. woningen) | Schaal 1:50 Filename.jpg

Fragmenten van Gebouwen (b.v. plattegrond of doorsnede) | Schaal 1:20 Filename.jpg

Fragmenten van Gebouwen (b.v. gevelfragment) | Schaal 1:20 Filename.jpg

Aansluitngen, Gebouwonderdelen, Meubels | Schaal 1:10 Filename.jpg

Details | Schaal 1:5 Filename.jpg

Details | Schaal 1:1 Filename.jpg

Gebouwdelen

Onder gebouwdelen worden muurdoorbrekingen zoals ramen en deuren verstaan, maar ook trappen en meubilair. Over de weergave hiervan bestaan afspraken en in NEN 114 worden vele hiervan beschreven. De informatie die in een tekening verstrekt wordt, hangt af van de bouwfase en de schaal. Zo ook de weergave van de gebouwdelen.

Filename.jpg

Gebouwopeningen

Afhankelijk van de aard en de schaal van de tekening wordt een muurdoorbreking op een bepaalde manier getekend.

Filename.jpg

Filename.jpg

Filename.jpg

Filename.jpg

Trappen

Het tekenen van een trap vraagt de nodige aandacht. In plattegrond geeft een pijl de stijgrichting aan en een stip het begin van de stijging. Verschillende typen trap (rechte steektrap, bordestrap) zien er anders uit in plattegrond. Per verdieping ziet een trap er ook anders uit. Een trap in aanzicht kan eenvoudig geconstrueerd worden uit een plattegrond en omgekeerd.

Filename.jpg Rechte Steektrap

Filename.jpg

Filename.jpg

Filename.jpg

Filename.jpg

Filename.jpg

Trap (met onder en boven kwart) & Spiltrap (rond)

Filename.jpg

Meubilair

Door meubilair in een tekening te plaatsen, kan de schaal verduidelijkt worden. Er wordt echter alleen meubilair geplaatst in een tekening voor de opdrachtgever. In tekeningen voor de aannemer of technisch adviseur, zoals bijvoorbeeld een bestektekening, zal men geen meubilair aantreffen, omdat het dan irrelevante informatie is. In natte cellen, zoals badkamers en keukens, wordt vaak wel de inrichting ingetekend.

Filename.jpg

Plattegrond - Schaal 1:200

Filename.jpg

Plattegrond - Schaal 1:100

Filename.jpg

Plattegrond - Schaal 1:50

Materiaal

Alle materiaal, dat in een tekening wordt doorgesneden, moet een arcering krijgen. Dit verduidelijkt niet alleen de tekening, maar geeft ook informatie over de toegepaste materialen. Als doorsneden van hetzelfde materiaal aan elkaar grenzen, kunnen onduidelijkheden ontstaan. Volgens NEN 128-50 moet de arcering dan in verschillende richtingen lopen. In tekeningen waarin zowel bestaand als nieuw werk voorkomt, kan het bijdragen aan de leesbaarheid van de tekening om het bestaande werk dunner, gestippeld of grijs te tekenen. Soms is de schaal van een tekening zo klein, dat de juiste arcering niet aangebracht kan worden. In dat geval wordt de doorsnede niet gearceerd.

Arceringen

Arceringen in een bouwkundige tekening dienen te worden getekend volgens NEN 47. Omdat deze arceringen gestandaardiseerd zijn, en zo ook in de bouw bekend staan, hoeft niet nadrukkelijk worden aangegeven in een renvooi wat de arceringen betekenen. Als je echter van de standaard afwijkt of daarop een arcering toevoegt dien je dat wel nadrukkelijk aan te geven in een renvooi. De renvooi komt op de bouwkundige tekening boven de identificatiestrook.

Filename.jpg

Hieronder vindt je een lijst met de arceringen volgens NEN 47. Let ook op voor welke schaal de arceringen van toepassing zijn.

Filename.jpg

Filename.jpg

Filename.jpg

Filename.jpg

Filename.jpg

Maataanduiding

In een bouwkundige tekening mogen maten nooit afgeleid worden door ze op te meten. Alle afmetingen moeten bepaald kunnen worden aan de hand van de vermelde maten. Het correct aangeven daarvan is dus van belang. Maatlijnen worden zoveel mogelijk buiten het object geplaatst, tenzij dat voor onduidelijkheden zorgt of er te weinig ruimte is. Dichtbij het object staan de deelmaten, verder weg de totaalmaten. De stramienmaten worden zover mogelijk naar buiten geplaatst.

Filename.jpg

Stramienlijnen

Stramienlijnen vormen een assenstelsel waarvan de oorsprong zich altijd in de linker onderhoek van de tekening bevindt. De lijnen worden beëindigd met een cirkel waarin een code wordt gezet. Horizontaal worden de stramienlijnen beginnend bij 1 genummerd van links naar rechts. Verticaal worden de stramienlijnen van onder naar boven voorzien van hoofdletters in alfabetische volgorde. De oorsprong is dus altijd A1. In een doorsnede worden verticaal geen letters gebruikt. In dat geval worden de hoogtematen aangegeven. Stramienlijnen op de tekening dienen ter orientatie en zijn gerelateerd aan de hartlijnen van de constructie. Hoogtematen zijn gerelateerd aan de bovenkant afwerking van de begane grondvloer.

Filename.jpg

Filename.jpg

Maatlijnen

In tekeningen worden maten aangegeven met een maatlijn en twee hulplijnen. In plaats van een streepje mag ook een dikke stip geplaatst worden, als dit maar in de hele tekening hetzelfde is. De maat wordt boven de maatlijn geschreven, liefst in het midden. Opdat de overige informatie in een tekening goed leesbaar blijft, mogen maten daar niet overheen geschreven worden. Lijntype Stramienlijnen kunnen ook als maatlijn gebruikt worden, maar hartlijnen en begrenzingslijnen niet. Hartlijnen mogen wel als hulplijn voor de maataanduiding worden gebruikt. De maatlijnen worden het liefst horizontaal onder de tekening gezet en verticaal rechts van de tekening. Als er meer maatlijnen nodig zijn, kunnen deze ook boven of links naast de tekening worden geplaatst. De teksten bij de maatlijnen staan zo geschreven dat deze met maximaal één maal draaien van het blad te lezen zijn. Teksten bij verticale maatlijnen hebben dus altijd dezelfde orientatie.

Filename.jpg

Filename.jpg

Hoogtematen

Het aangeven van maten in vertikale richting bij doorsneden en gevels gebeurt op een andere manier dan bij plattegronden. Er wordt een peil gekozen, meestal is dat de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer. Hoogtematen worden dan met een plus- of minteken gerelateerd aan dit peil. Op de tekening dient ook de positie van het gekozen peil ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (N.A.P.) aangegeven te worden. In plattegronden wordt de hoogtemaat van een vloer aangegeven door deze erin te schrijven.

Filename.jpg

Gebruik eenheden

De gebruikte eenheid hoeft niet achter iedere maat te staan, als deze maar duidelijk op de tekening is vermeld. Boven de identificatiestrook kan bijvoorbeeld geschreven worden:

  • alle maten in mm
  • alle maten in mm, tenzij anders vermeld

Lengte<br\> Voor lengte dienen de volgende eenheden gebruikt te worden:

  • µm (micrometer)
  • mm (millimeter)
  • m (meter)
  • km (kilometer)
  • M (basismoduul = 100mm), in het geval van modulaire coördinatie

Oppervlakte<br\> Voor oppervlakte dienen de volgende eenheden gebruikt te worden:

  • mm2 (vierkante millimeter)
  • m2 (vierkante meter)
  • km2 (vierkante kilometer)

Uitsluitend voor het aangeven van oppervlakten van terreinen mogen centiare (ca = 1m2), are (a = 100m2) en hectare (ha = 10.000m2) gebruikt worden.

Inhoud<br\> Voor inhoud dienen de volgende eenheden gebruikt te worden:

  • mm3 (kubieke millimeter)
  • m3 (kubieke meter)

Nauwkeurigheid<br\> Het aantal getallen achter de komma bij decimale maatgetallen impliceert de gewenste maatnauwkeurigheid. Bijvoorbeeld:

  • 1,0 m: een maat op dm nauwkeurig
  • 1,70 m: een maat op cm nauwkeurig
  • 1,770 m: een maat op mm nauwkeurig

Als deze nauwkeurigheid niet wordt bedoeld, kunnen de overtollige nullen beter weggelaten worden. Een maat kan ook als benadering worden weergegeven door ca. voor het getal te plaatsen.

Zie NEN3698 voor uitgebreide informatie over eenheden, getalwaarden en nauwkeurigheid.

Lijntypen

In bouwkundige tekeningen worden voor bepaalde toepassingen steeds dezelfde lijntypen gebruikt. De afspraken die hierover zijn gemaakt, zijn na te lezen in NEN-ISO 128-23 (nl).

Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste lijnen en hun toepassingen.

Getrokken lijn<br\> Deze lijn wordt gebruikt als:

  • zichtbare begrenzingslijn (1)
  • arceringslijn (2)
  • maatlijn en hulplijnen (3)
  • roosterlijn (4)
  • afbreeklijn (5)

Streeplijn<br\> Deze lijn wordt gebruikt als:

  • niet-zichtbare begrenzingslijn (5)
  • arceringslijn (6)

Filename.jpg

Filename.jpg

Gemengde streeplijn<br\> (verhouding lange en korte streep 3:1) Deze lijn wordt gebruikt als:

  • hartlijn (7)
  • stramienlijn (8)
  • doorsnedelijn (9)
  • afbreeklijn (10)

Filename.jpg

Stippellijn<br\> De stippellijnen worden in roosters gebruikt, onder andere in tekeningen met modulaire coördinatie.

Lijnsymbolen Aan een lijntype kan een lijn symbool gekoppeld worden, wat extra betekenis aan de lijn geeft:

Opmerking: Een aanhaallijn met punt eindigt altijd binnen een begrenzingslijn, een aanhaallijn met pijl eindigt altijd op een begrenzingslijn. Bron: basisbegrippen

Filename.jpg

Lijndikte

Het gebruik van verschillende lijndikten maakt een tekening duidelijker. Door verschillende lijndikten in een tekening te gebruiken kan onderscheid gemaakt worden tussen aanzicht en doorsnede, nieuw en oud, omtrek en invulling, etc. Pen- en lijndiktes worden weergegeven in milimeters. Meestal worden voor één tekening drie lijndikten gebruikt: dun, dik en extra dik. Deze verhouden zich onderling als 1:2:4. Een voorbeeld van een lijndiktenset is dus: 0.13, 0.25 en 0.5. De lijndikten worden dan liefst voor het hele project toegepast. De keuze voor een lijndiktenset heeft te maken met de soort, de grootte en de schaal van de tekening. Een belangrijke regel is dat een doorsnedelijn altijd dikker is dan een aanzichtlijn. De opeenvolging van pendiktes (0,35 maal 1,4 is 0,5 en 0,5 maal 1,4 is 0,7 etcetera) is gebasseerd op de kopieerbaarheid. De verhouding van lijndiktes blijft bij kopieren van een tekening van bijvoorbeeld A4 naar A3 gelijk. Waar een lijndikte van 0,35 is gebruikt wordt dit nu een 0,5.

Filename.jpg

Filename.jpg

Filename.jpg

Bijschriften

In een bijschrift wordt nadere informatie over een tekening verstrekt. Dit is bijvoorbeeld het materiaal of een typeaanduiding. Het bijschrift verwijst met een aanhaallijn naar de tekening en mag niet over andere informatie heen geschreven worden.

Filename.jpg

Verwijzingssymbolen

Zoals de naam al zegt, dienen verwijzingssymbolen om ergens naar te verwijzen. De belangrijkste toepassingen hiervan zijn verwijzingen naar doorsneden, details en wijzigingen.

Doorsneden<br\> De plek, waar een doorsnede genomen is, dient in een plattegrond te worden aangegeven. Een gemengde streeplijn door de buitenrand geeft de plek aan en pijlen haaks op deze lijn de kijkrichting. Als de leesbaarheid van de tekening daarom vraagt, mag de lijn ook doorgetrokken worden door de plattegrond. Om de bijbehorende doorsnede terug te kunnen vinden, worden verwijzingssymbolen gebruikt. Hiervoor worden meestal letters gebruikt, bijvoorbeeld AA’ , maar cijfers zijn ook mogelijk.

Details<br\> Hetzelfde geldt voor details: de plek waar een detail zich bevindt, dient in de desbetreffende tekening aangegeven te worden. Dat kan natuurlijk zowel een plattegrond als een doorsnede zijn. De plek wordt aangeduid door een cirkel. Om het bijbehorende detail terug te vinden, worden de cirkels genummerd. Deze nummers komen overeen met de detailnummers.

Wijzigingen<br\> In de praktijk kan er gedurende een proces één en ander veranderd worden aan een tekening. Vanuit de originele tekening wordt dan met een wijzigingscode verwezen naar de tekening van de wijziging.

Filename.jpg

Titels

De titel van een afbeelding staat altijd linksonder de tekening, als deze titel alleen betrekking heeft op deze afbeelding. Als een titel over meerdere afbeeldingen gaat, dan staat deze linksboven al deze afbeeldingen. Een titel die de inhoud van het hele blad dekt, mag ook op de identificatiestrook vermeld worden.

Tekenfasen

et bouwproces bestaat uit verschillende fasen. Meestal worden genoemd programma, voorlopig ontwerp, definitief ontwerp, bestek en uitvoering. Tijdens al deze fasen worden tekeningen geproduceerd. De informatie die een tekening bevat, is afgestemd op de fase.

In de programmafase worden tekeningen geproduceerd van mogelijke ontwerpvarianten. Dit is de fase voor ideevorming en haalbaarheidsstudies. Er worden weinig eisen aan de tekeningen gesteld en globale maten volstaan.

Voorlopig Ontwerp

Een voorlopig ontwerp kan nog steeds bestaan uit schetsen. Het geeft een voorlopig beeld van het ontwerp en de constructie. Er hoeven slechts totaalmaten gegeven te worden. De tekeningen in deze fase moeten wel al een volledig beeld geven van het ontwerp, omdat ze de opdrachtgever moeten overtuigen. Op basis van de tekeningen van het voorlopige ontwerp geeft een opdrachtgever toestemming voor uitwerking tot een definitief ontwerp.

Filename.jpg

Filename.jpg

Filename.jpg

Definitief Ontwerp

De tekeningen die horen bij een definitief ontwerp tonen de definitieve indeling van het gebouw en de constructieve opzet. Ze geven een compleet overzicht en zijn niet meer schetsmatig. De maatvoering is uitgebreider en materialen worden aangegeven. Na de goedkeuring van het definitieve ontwerp kunnen de bestektekeningen opgesteld worden.

Filename.jpg

Filename.jpg

Bestek en Uitvoering

Het bestek is een bijzonder document in het bouwproces. Het dient als contract tussen opdrachtgever en aannemer. De tekeningen die horen bij een bestek moeten dan ook volledig en duidelijk zijn. Alle maten en de te gebruiken materialen moeten aangegeven worden. Uitgebreide detailtekeningen leggen de constructie uit.

Voor de uitvoering worden bouwvoorbereidingstekeningen gemaakt. Hierop staat ieder onderdeel uitgelegd met alle bijbehorende maten en beschrijvingen van de te gebruiken materialen. In deze tekeningen is te zien wat er gebouwd gaat worden.

Filename.jpg

Layout

Een blad laat meestal meerdere tekeningen zien. Een juiste ordening zorgt voor een goede leesbaarheid en overdracht van de plannen. Het is daarom belangrijk deze tekeningen zo te ordenen dat een duidelijk geheel ontstaat. Daarnaast verraad de layout van het blad ook het vormgevend vermogen van de architect.

Ordening

De ordening van de tekeningen op het papier is de ‘finishing touch’. Een juiste volgorde ondersteunt een goed begrip van het geheel. Goede ordening is het resultaat van een planmatige aanpak:

  • Maak een lijst van onderdelen die op de tekening(en) moeten voorkomen
  • schat het aantal bladen
  • verdeel onderdelen gelijk over bladen
  • verdeel onderdelen met dezelfde marges over het blad
  • bij meerdere verdiepingen: plaats de verdiepingen in logische volgorde
Dobbelsteen.jpg

Bladindeling

Hieronder volgt een voorbeeld van hoe een goede bladindeling er uit ziet. image.nogdoen

  • evenwichtige afstand tussen onderdelen
  • systematische volgorde van gevels
  • plattegrond onder corresponderende gevel
  • oriëntatie situatie gelijk aan plattegrond

Hieronder volgt een voorbeeld van hoe een foutieve bladindeling er uit ziet.

image.nogdoen

  • afstanden tussen onderdelen variëren sterk
  • willekeurige volgorde gevels
  • plattegrond en gevel komen niet overeen
  • situatie en plattegrond niet dezelfde oriëntatie

Het helpt om eerst een schets van de bladindeling te maken.

image.nogdoen image.nogdoen

  • zorg voor gelijke afstand tussen onderdelen
  • zorg voor een systematische volgorde van gevels
  • plaats de plattegrond onder de corresponderende gevel
  • zet de oriëntatie situatie gelijk aan de plattegrond